Een moderne mythe

A. Door ons gekozen mythe: Narcissus.

Er leefde eens een
mooie jongen. Hij heette Narcissus. Zijn vader was een riviergod, Kefisus, en
zijn moeder was een nimf, Leriope. Narcissus was beeldschoon. Hij had dikke
gouden krullen tot aan zijn schouders, en als hij met zijn hoofd schudde,
dansten de krullen. En hij was bruin, zongebruind, en mooi gespierd. Hij liep
altijd buiten, was altijd aan het rennen, altijd op blote voeten. Hij had ogen
als sterren en mooie wenkbrauwen, roze wangen en een fijne neus. Zijn lippen
waren als kersen.

Maar Narcissus was heel erg bang voor mensen, hij was mensenschuw; hij
vertrouwde niemand. Hij was het liefst alleen, alleen in het bos, in de natuur.
Klimmen op de rotsen, rennen door de varens. Met de bomen en met de vlinders en
de vogels en de dieren in het bos en de insecten. Dat was zijn gezelschap.
Mensen die waren niet te vertrouwen. Mensen hoefde hij niet.

En daarom dachten de
nimfen, dat hij arrogant was, hooghartig, omdat hij nooit echt met ze wilde
praten, en altijd vluchtte. Hij was het niet, hij was niet echt arrogant.

Eén van de nimfen,
Echo, was smoorverliefd op Narcissus. Ze verlangde naar hem en ze smachtte en
ze wachtte op hem, en ze probeerde bij hem te komen, maar het lukte haar nooit.
Ze kon hem niet eens goed aankijken. Ze smachtte, ze verlangde en ze wachtte en
ze wachtte... Maar het werkte niet. Ze werd dunner en dunner; ze kon niet meer
eten, ze kon niet meer slapen. Ze werd doorschijnend. En op het laatst verdween
ze helemaal: alleen haar stem bleef nog over

De nimfen vonden dat verschrikkelijk. Zo'n arrogantie, zo'n jongen! Eén van hun
zusjes was helemaal weggekwijnd.

"Helemaal weg? Dat kan niet! Dat moet gestraft worden! Zoiets kan
niet!"

En ze gingen naar Aphrodite, de mooiste van alle godinnen: de godin van de
liefde. En zij vroegen om straf voor Narcissus. Aphrodite was de nimfen
goedgezind en ze zorgde ervoor dat hij als straf verliefd wordt op zijn eigen
spiegelbeeld.

En op een dag, toen hij weer in het bos rende en op de rotsen klom en door de
varens waadde, en op het mos lag, toen kreeg hij dorst en hij ging naar de bron
om water te drinken. Hij ging knielen in het gras, en hij wilde water
opscheppen. En toen... Wat ziet 'ie daar? Wat een beeldschone jongen! Ah! Die
krulletjes, die gouden krulletjes, die ogen als... als... als sterren stralend,
die mooie wenkbrauwen, die roze wangen, die fijne neus, die lippen; het zijn
net jonge kersen! Oh, en die fijne kin, die mooi gevormde kin! Hij is goud en
goudbruin en zo mooi en sierlijk en zo gespierd! Narcissus keek en keek en hij
kon er geen genoeg van krijgen. En zijn hart begon te bonzen tot in zijn keel.
En hij kreeg het warm, en hij kreeg het heet, en hij kreeg rillingen. Dan had
'ie het koud, dan weer heet. Narcissus was verliefd. En zo bleef 'ie daar
staren en kijken en voelen. Zoiets heeft 'ie nog nooit in zijn leven gevoeld.
En zo bleef 'ie daar heel de dag. Toen - het begon bijna te schemeren - dacht
'ie: ik zal die prachtige jongen een kus geven. En hij boog voorover en hij
wilde zijn lippen drukken op het water... En hij verloor zijn evenwicht! En
plons! Hij viel in het water en verdronk!

De nimfen hoorden wat er gebeurde en ze schrokken.

"Maar dat, dat bedoelden we niet! Dat gaat ons te ver! Dat hoefde niet!
Wij wilden een straf, maar hij is nu dood. Zo een jongen; hij was zo jong en zo
mooi en... Dat wilden wij niet. Dat gaat ons veel te ver! Wat kunnen we
doen?"

Er was niks meer aan te doen. Toen voelden de nimfen zich verplicht tot een
plechtige begrafenis. En ze gingen naar de bron. En ze zochten naar het dode
lichaam van Narcissus. Ze zochten overal, maar ze konden het niet vinden. Het
enige dat ze vonden in het gras bij de bron was een prachtige gele bloem met
een lange sierlijke steel: een zonnegele bloem met een hartje - de narcis.


B. de moderne mythe: Narcissus

Er leefde eens een mooie
jongen. Hij heette Narcissus. Zijn vader was een riviergod, Kefisus, en zijn
moeder was een nimf, Leriope. Narcissus was beeldschoon. Hij had dikke gouden
krullen tot aan zijn schouders, en als hij met zijn hoofd schudde, dansten de
krullen. En hij was bruin, zongebruind, en mooi gespierd. Hij liep altijd
buiten, was altijd aan het rennen, altijd op blote voeten. Hij had ogen als
sterren en mooie wenkbrauwen, roze wangen en een fijne neus. Zijn lippen waren
als kersen.

Maar Narcissus was heel erg bang voor mensen, hij was mensenschuw; hij
vertrouwde niemand. Als iemand hem WhatsAppte, blokkeerde hij diegene. Mensen
die waren niet te vertrouwen. Mensen hoefde hij niet.

En daarom dachten de
nimfen, dat hij arrogant was, hooghartig, omdat hij nooit echt met ze wilde
praten, en altijd vluchtte. Hij was het niet, hij was niet echt arrogant.

Eén van de nimfen,
Echo, was smoorverliefd op Narcissus. Ze verlangde naar hem en ze smachtte en
ze wachtte op hem, en ze probeerde bij hem te komen, maar het lukte haar nooit.
Ze kon hem niet eens goed aankijken. Ze smachtte, ze verlangde en ze wachtte en
ze wachtte... Maar het werkte niet. Ze werd dunner en dunner; ze kon niet meer
eten, ze kon niet meer slapen. Ze werd doorschijnend. En op het laatst verdween
ze helemaal: alleen haar stem bleef nog over

De nimf vond dat verschrikkelijk. Zo'n arrogantie, zo'n jongen! Haar zusje was
helemaal weggekwijnd.

"Helemaal weg? Dat kan niet! Dat moet gestraft worden! Zoiets kan
niet!"

En ze Appte Aphrodite, de mooiste van alle godinnen: de godin van de liefde. En
ze vroeg om een straf voor Narcissus. Aphrodite was de nimf goedgezind en ze
zorgde ervoor dat hij als straf verliefd werd op zichzelf. Narcissus werd
verslaafd aan selfies maken en hij werd verliefd op zichzelf.

En op een dag, toen hij een prachtige selfie bij de rivier wou maken, kreeg hij
dorst. Hij ging knielen in het gras, en hij wilde water opscheppen. En toen... Hij
zag zichzelf in het water! Narcissus keek en keek en hij kon er geen genoeg van
krijgen. En hij boog voorover en hij wilde zijn lippen drukken op het water...
En hij verloor zijn evenwicht! En plons! Hij viel in het water en verdronk!

De nimf hoorde wat er was gebeurd en ze schrok.

"Maar dat, dat bedoelde ik niet! Dat gaat me te ver! Dat hoefde niet! Ik
wilde een straf, maar hij is nu dood. Zo een jongen; hij was zo jong en zo mooi
en.... Wat kan ik doen?"

Er was niks meer aan te doen. Toen voelde de nimf zich verplicht tot een plechtige
begrafenis. En ze ging naar de rivier. En ze zocht naar het dode lichaam van
Narcissus. Ze zocht overal, maar ze kon het niet vinden. Het enige dat ze vond
in het gras bij de rivier was een prachtige gele bloem met een lange sierlijke
steel: een zonnegele bloem met een hartje - de narcis.


C. Uitwerking

Ons script:

Nimf whatsappt Narcissus: Hey Narcissus!

Narcissus:  Ieuw wat
moet ze van me, ik blokkeer haar, straks doet ze me wat.

Nimf: Jeetje wat is hij arrogant. Nou, laat dan ook maar.
Wat een ego, die Narcissus.

Echo komt Narcissus tegen en staart hem aan. Maar dan rent
Narcissus weg.

Echo: Hij is zo knap... Waarom kan ik hem toch nooit eens een
keer aankijken, eens met hem praten... Ik hou zoveel van hem... Ik kan dit niet aan...

Narcissus: Shit... Ik wou dat ik het kon uitleggen.. Ik
vertrouw gewoon niemand, ik ben zo bang.

Echo: Ik kan niet zonder hem!

Nimf: Ik moet hier echt iets aan doen. Echo is helemaal
weggekwijnd. Alleen haar stem is nog over. Alles door die stomme, arrogante
Narcissus! Dit moet gestraft worden! Ik ga Aphrodite WhatsAppen. "Hey
Aphrodite. Kun je Narcissus straffen? Mijn zusje Echo is helemaal weggekwijnd,
alleen haar stem is nog over. Ze hield te veel van Narcissus, maar Narcissus
was onbereikbaar." "Hallo, komt goed. Ik laat Narcissus verliefd worden op
zichzelf."  "Dankuwel".

Narcissus: 'Laat ik eens een selfie maken. Ohhhhh, wauw. Wat
een prachtige jongen wauw. Ik maak instagram aan, en... Wauw. Ik ben zo knap. Oh
wauw. Ik ga alle foto's uitprinten en ophangen. Wacht. Ik ga foto's van mezelf
maken in het bos. Bij de rivier.'

Narcissus zit bij de rivier en maakt foto's.

'Wauw kijk dan, ik zie mezelf in het spiegelbeeld. Ik hou
van hem. Ik geef hem een kus. Wauw.'

Narcissus tuimelt voorover in het water, en verdrinkt. De
nimf ziet het allemaal gebeuren en rent naar Narcissus toe, maar het is al te
laat.

Nimf: 'Nee! Narcissus, nee! Zo bedoelde ik het niet. Een
straf, maar niet de dood. Oh je was nog zo jong, en mooi. Nee! Ik voel me
verplicht je nu eervol te begraven.'

Nimf zoekt naar het lichaam van Narcissus.

'Ik kan je niet vinden.. Hé, wat is dat? Wat een prachtige bloem.
Op de plek waar Narcissus is gestorven. Goudgeel, net als Narcissus' haar. Ik
noem hem Narcis.'

De kleding:

(zie de foto's in de galerij onderaan deze pagina)

De kleding van Narcissus: ik vind dat zijn kleding zo
gekozen moet zijn, omdat hij er zo een beetje machoachtig uit ziet. Je zou
kunnen geloven dat deze jongen op zichzelf verliefd zou kunnen worden. Ook laat
dit zijn spieren en zijn bouw erg goed uitkomen. Dit kan er weer op wijzen dat
hij vrij zeker is van zichzelf en hij zichzelf ook mooi vind. Dit pas goed bij
het verhaal.

De kleding van Echo: ik heb haar kleding zo gekozen, omdat
ik me haar schattig en onschuldig voorstel. Daarom dacht ik aan een jurkje en mooie
bloemen en omdat ze zo van Narcissus houd, heb ik een bos narcissen getekend.  

De kleding van de Nimf: ik heb voor de Nimf een mooie lange
jurk gekozen, omdat nimfen erg mooi zijn en ze aandacht trekken van mannen/jongens.

het decor:




ik heb samengewerkt met Wendy Klunder en Inge Otten.